In ronde 7 waren we zonder onze aanvoerder Huub onderuit gegaan tegen Maastricht. Hoewel Maastricht maar met 7 spelers aantrad kwamen we niet in de buurt van matchpunten. Wilbert kreeg het reglementaire punt. Lichtpuntjes waren een goede remise van invaller Rick en een goede overwinning van Jaap. Joost en Arnoud verloren op regelmatige wijze, Ad en Danniel lieten kansen liggen en kregen ook een 0 aan de broek en invaller Wim weerde zich kranig maar moest uiteindelijk buigen. (Joost)
De Drie Torens 1 | Maastricht 1 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Rick Zegveld | 1989 | - | Nikolaos Sidiropoulos | 2132 | ½ - ½ |
2 | Wilbert Kocken | 2068 | - | NO | - | 1R - 0R |
3 | Joost van den Bighelaar | 1959 | - | Michal Bodický | 2141 | 0 - 1 |
4 | Ad Feelders | 1973 | - | Jelmer Veltman | 2153 | 0 - 1 |
5 | Arnoud Jansen | 1957 | - | Jasper Zilverberg | 2067 | 0 - 1 |
6 | Jaap Weel | 1900 | - | Hans Hoornstra | 2087 | 1 - 0 |
7 | Danniel van Boxtel | 1833 | - | Aljoscha Körber | 1975 | 0 - 1 |
8 | Wim van der Velden | 1559 | - | Maxim Hollands | 1771 | 0 - 1 |
1905 | 2047 | 2½-5½ |
Zaterdag 1 april togen we richting één van de acht zaligheden. Voor een klein dorpje als Steensel hebben ze een mooi gemeenschapshuis De Höllekes. Afgelopen seizoen verloren we in de laatste ronde thuis van Kempen Combinatie, die daardoor degradatie ontliepen. Nu verkeren zij in hogere sferen. Een matchpunt zou voor ons al een mooie opsteker zijn. Helaas hadden we geen tijd meer om vooraf een kaarsje in de Heilige Luciakerk te laten branden, dat ons misschien tegen besmettelijke ziektes zou kunnen beschermen.
Arnoud (5, wit) speelde tegen een oude bekende: Erik van Eijndhoven. Er kwam Frans op het bord, en Arnoud was, ondanks een beperkte voorbereiding, toch al snel “out-of-book”. Niks aan de hand natuurlijk en hij ontwikkelde rustig zijn stukken. Na dameruil was de muziek uit de stelling, en in een gelijke stand bood Erik na 18 zetten remise aan. Tja, wat te doen? Na een kort overleg met de teamcaptain besloot Arnoud geen ijzer met handen te willen breken tegen iemand met een iets hogere rating: een vlotte remise dus.
½ – ½
Jaap (6, zwart) kreeg een collega, Peter Rietra, aan de overkant van het bord. Kennelijk wilde Peter theorie ontwijken en opende met 1.a3. Jaap ging daarop naarstig op zoek naar een variant in het witte openingsrepertoire, waarin a3 een tempoverlies is. Dat was niet eenvoudig. Dan maar een variant van de Kingsindian Attack gespeeld met verwisselde kleuren. Dat speelt hij bijna nooit, maar de basisprincipes zijn bekend. Desondanks moest er in de opening veel tijd besteed worden om op het juiste pad te blijven. Dat lukte en toen wit a3-a4 speelde, was het tempoverlies een feit. Resultaat van dit alles was een stelling, waarin Jaap zeker kansen had op aanval op de koningsvleugel, terwijl Peter al ver gevorderd leek op de damevleugel. Bij goed spel van wit dacht Jaap all-in te moeten gaan om kansen te krijgen. Op dat moment bood wit remise aan. Na een rondje langs de borden, gesprek met de teamleider nam Jaap dat aan. Op dat moment terecht, gezien het verloop van de andere partijen achteraf ongunstig. Zeker omdat in de analyse achteraf bleek dat Jaap zijn aanvalskansen onderschat had, vooral omdat de manier waarop zijn tegenstander wilde doorspelen zwart in de kaart speelde. Volgens de computer is het echter allemaal niet duidelijk, al staat zwart licht beter. Bij goed spel van wit moeten risico’s genomen worden om verder te komen. Conclusie is dus een plusremise, waar meer in gezeten had als Jaap de stelling niet zo goed had ingeschat.
1 – 1
Huub (2, zwart) speelde weer eens een partij voornamelijk tegen zichzelf. De 5e zet van wit was al onnauwkeurig en Huub had daarvan kunnen profiteren. Dat zag hij pas thuis met hulp van het computerbrein. Desondanks had hij geen enkel probleem. Wit had een achtergebleven pion op d3 en probeerde met a3 en b2-b4 tegenspel op de damevleugel te krijgen. Dat kwam er niet van. Huub stond nog steeds een tikje beter, maar had weer veel te veel tijd nodig om alles te beredeneren. Met nog 5 minuten op de klok en nog vele zetten te spelen bood hij remise aan.
1½ – 1½
Ad (4, zwart) speelde tegen Morris Schobben. Het lijdt geen twijfel dat Ad dringend behoefte heeft aan de professionele hulp van een mental coach. Nadat hij de vorige ronde een niets-aan-de-hand stelling met een pion meer nog wist te verprutsen is zijn zelfvertrouwen naar een nieuw dieptepunt gezakt. Zo kon het gebeuren dat Ad na 15 zetten in een betere stelling remise aanbood “om er maar van af te zijn”. Met zo’n mentaliteit kun je natuurlijk beter thuisblijven.
2 – 2
Wilbert (1, wit) Mocht tegen verreweg de beste speler van Kempen Combinatie. Die speelde een hybride systeem, wat Wilbert nog niet vaak tegen had gehad. Wilbert investeer veel tijd en rokeerde lang waar de zwarte aanval zich al aan het ontwikkelen was. Aan de andere kant probeerde Wilbert de koningsvleugel onveilig te maken voor Alan van der Heijden, zodat die niet kort durfde te gaan en daar een pion naar voren schoof om de witte storm te hinderen. Om verder te komen besloot wilbert eerst dat kwetsbare houtje op te ruimen en zijn tegenstander dacht van het tijdverlies te profiteren door een kwal offer op Wilberts koningsstelling los te laten. Dat was wel erg uit de losse polsen Wilbert wist dat offer te weerleggen en bracht vervolgens zijn troepen na de damevleugel via een vrijgekomen open lijn de aanval langs die kant voort te zetten. Het kwaliteitsoffer wat Wilbert vervolgens pleegde was een fraai einde aan de partij.
2 – 3
Paul (7, wit) speelde als invaller voor Alex Olree en trad aan tegen Frans Wolferink, een sterke speler, die hij een beetje kent van het Tienstedentoernooi. Hij had zich vooraf voorgenomen voor het halfje te gaan en aanvankelijk ging dat goed. Zijn tegenstander wilde hem verleiden tot een Grünfeld, maar vermeed de scherpe varianten. Uiteindelijk lukte het zwart om zijn c-pion te ruilen tegen Paul zijn d-pion. Hij koos er min of meer vrijwillig voor om met de e-pion terug te slaan (hij had ook met het paard terug kunnen slaan). Hij had het gevoel dat wit goed stond na het terugslaan, de geïsoleerde pion leek hem geen zwakte. De computeranalyse gaf hem hierin ook gelijk (+ 0,85). Paul kreeg het gevoel dat er zelfs méér mogelijk was dan remise. Niettemin plaatste hij op de 13e zet een remiseaanbod, dat echter werd afgeslagen. De beslissende stelling ontstond toen de dames werden afgeruild en zwart de pion op a2 aanviel met zijn loper. Wit besloot de pion niet te verdedigen maar in plaats daarvan zijn stukken verder te activeren. Dat was waarschijnlijk een verkeerde inschatting. Hij besloot zijn zwartveldige loper af te ruilen voor zwarts paard en zwart daarmee een dubbelpion te bezorgen. Bovendien lukte het hem om zwart te laten slaan waardoor hij weer een verbonden c- en d-pion kreeg. Zwart kreeg echter goed spel met zijn toren over de inmiddels geopende a-lijn. Geleidelijk aan verslechterde Paul zijn positie en aangezien zijn paard ingesloten dreigde te raken moest hij nog een pion geven, waardoor hij flink de verdediging in moest. Uiteindelijk vond Paul, mede door opkomende tijdnood, niet de beste verdediging en gaf zwart de kans om via een tactische afwikkeling de overwinning binnen te halen. Helaas werd het beoogde halfje uiteindelijk dus niet binnengesleept!
3 – 3
Danniël (8, zwart) kwam uitstekend uit een onregelmatige opening. Dreigende kwaliteitswinst leverde een pion op, maar in het vervolg kreeg de creatief spelende Tim van Hellemont tegenkansen. In een zeer goede stelling vergat Danniël zijn koning opzij te zetten en daarmee alle angels uit het witte spel te halen. In plaats daarvan gaf hij door een dramatische zet een stuk en de partij weg.
4 – 3
Joost (3, wit) speelde tegen Paul van Zon. In de opening speelden beide spelers het niet op hun handigst. Joost had ruimte op de damevleugel maar ook een koning op d2. Hij dacht even dat zijn initiatief op de damevleugel voordeel zou opleveren maar kreeg een counter in het midden te verwerken. In tijdnood gebeurde er van alles. Toen de rook was opgetrokken had Joost een gevaarlijke vrijpion op b7, maar zwart leek minstens eeuwig schaak te hebben. Joost probeerde nog wel met zijn koning een schuilplaats te vinden maar kwam niet onder de schaakjes uit. Met een zetherhaling stelde Paul de matchpunten voor Kempen veilig.
4½ – 3½
Achteraf gezien hebben we kansen op matchpunten laten liggen. Ad, Jaap en Huub hadden misschien meer uit hun partij kunnen halen. Desondanks hebben we goede kansen op lijfsbehoud in de derde klasse. We moeten tegen DJZ die op de laatste plaats staan. Bij een overwinning kunnen we eventueel Eindhoven 2 en Dubbelschaak ’97 voorbij als zij niet winnen.
Kempen Combinatie 1 | De Drie Torens 1 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Alan van der Heijden | 2291 | - | Wilbert Kocken | 2068 | 0 - 1 |
2 | Huub Schenning | 2032 | - | Huub Leemans | 1968 | ½ - ½ |
3 | Paul van Zon | 1963 | - | Joost van den Bighelaar | 1952 | ½ - ½ |
4 | Morris Schobben | 1818 | - | Ad Feelders | 1966 | ½ - ½ |
5 | Erik van Eijndhoven | 2019 | - | Arnoud Jansen | 1948 | ½ - ½ |
6 | Peter Rietra | 1896 | - | Jaap Weel | 1919 | ½ - ½ |
7 | Frans Wolferink | 2078 | - | Paul van Duijnhoven | 1632 | 1 - 0 |
8 | Tim van Hellemont | 1901 | - | Danniel van Boxtel | 1825 | 1 - 0 |
2000 | 1910 | 4½-3½ |