Eens is de zoveel tijd overkomt het je weleens en als het gebeurd is het moeilijk om te beschrijven wat het met je doet. Ben je blij, opgelucht, ontspannen, of word je juist overmoedig, laks of verveeld? En als het gebeurd, laat je dat dan merken door snel te spelen of vijns je twijfel en bedachtzaamheid? Ik heb het natuurlijk over een voorbereiding die zichzelf uitbetaalt. Je tegenstander is al duidelijk out of book terwijl je zelf wonder boven wonder tenminste nog één variant voorin je hoofd hebt zitten.
Met een beetje geluk heb je een comfortabele stelling opgebouwd waar Stockfish van aangeeft dat de tegenstander beter boodschappen kan gaan doen of de gevel in de verf zetten, want doorspelen heeft toch zeker geen zin meer. En dan breekt het moment aan, je voorbereiding rijkt niet verder en je moet nu toch echt aantonen dat je zelf ook nog iets van het spelletje begrijpt. Vantevoren dacht je nog zo dat je voordeel meer dan voldoende was om er zelf uit te komen.
En dan slaat de twijfel toe. Lijnen worden gecheckt en dubbel gecheckt. Te grote risico’s worden vermeden, want je wilt voorkomen dat de tegenstander teveel tegenspel krijgt. Halve waarheden waarvan je weet dat die slechts een leidraad zijn geven toch opeens een overtuigend betoog “ik moet rokeren”, “ik wil geen geïsoleerde pion”, “lopers zijn beter dan paarden”.
Je tijdsvoorsprong is inmiddels gehalveerd en andere gedachten dienen zich aan. Heb ik echt compensatie? Is al die voorbereiding voor niets geweest? Moet ik überhaupt mijn tijd niet wat nuttiger besteden? Het tikken van een analoge klok zou nog verraden dat de tijd verstrijkt, want even lijkt deze stil te staan in een moment van vertwijfeling. Je dwingt je hand om een zet te doen en drukt op de klok.