De tweede ronde moest De Drie Torens het verlies uit de eerste ronde goedmaken tegen promovendus Gardé, die de eerste ronde keurig gewonnen hadden. Dat dat geen makkelijke klus zou worden was duidelijk. Met wat geluk en wijsheid wisten we een overwinning uit het vuur te slepen.
Al heel vroeg in de opening had Jaap (5, wit) zijn tegenstander op het verkeerde been. De zwarte dame raakte verdwaald in de witte stelling en werd omsingeld door de witte stukken. Om hare hoogheid te redden moest zwart een stuk geven. Dat deed zwart zo gecompliceerd mogelijk. En ja hoor, door een zet niet goed door te rekenen trapte Jaap in het laatste valletje waardoor er ineens een eeuwig schaak wending in de stelling kwam.
½ – ½
Op bord 6 speelde Alex (6, zwart) zijn gebruikelijke tactische spel. Ook hier raakte een monarch op drift. Dit keer de witte koning, die op g3 hoopte een veilige plek te vinden. Alex liet zien dat dat ijdele hoop was en brak de stelling open. Een gemeen tussenschaak met de Dame op h4 maakte de precaire positie van de witte koning duidelijk. Hij won twee pionnen (weliswaar een dubbelpion) en voerde daarna de druk nog verder op door ook de laatste stukken bij de aanval te betrekken. Dat leverde ook nog een kwaliteit op waarna de partij uit was.
½ -1½
Danniël (8, zwart) kwam met de zwarte stukken zonder nadeel uit de opening en na dameruil stond het volledig gelijk. In het middenspel maakte hij een afgrijselijke positionele blunder, waarna Coen Winters kon afwikkelen naar een eindspel met een dominant paard en actieve torens tegen een kreupele loper en machteloze torens. Toen alle witte stukken binnen kwamen was de ongelijke strijd snel beslecht.
1½ – 1½
Arnoud (3, wit) kwam met licht voordeel uit de opening. Hij probeerde de ontwikkeling van zijn tegenstander te verstoren om zo een ontwikkelingsvoorsprong te behouden. Dat ging een tijd goed, totdat zwart zich toch kon bevrijden. Er was toen niet veel aan de hand, maar het voordeel was wel weg: ergens moet Arnoud het dus niet helemaal goed hebben gedaan. Op enig moment moest hij zelfs oppassen voor mat achter de paaltjes, maar dat had hij natuurlijk wel gezien. Er werd afgeruild naar aan D+T tegen D+T pionneneindspel, met allebei een vrijpion. Dat was het moment waarop zijn tegenstander remise aanbood. Arnoud dacht daar lang over na: hij zag geen voordeel meer, en had dan ook geen duidelijk winstplan. Inmiddels was zijn tijdsvoordeel op de klok omgeslagen tot minder tijd. Het remiseaanbod werd daarom met gepaste tegenzin aangenomen, want hij had het gevoel dat er meer in had gezeten.
2 – 2
Al heel vroeg in de partij beging Huub (4, zwart) een grote fout en stond eigenlijk al na negen zetten verloren. Dat kun je wel stellen als wit een extra pion heeft op c6 die door een loper op g2 ondersteund wordt. Hij dacht lang na om het wit zo moeilijk mogelijk te maken en dat lukte enigszins. Later kon hij de pion op c6 slaan, maar had wel een grote ontwikkelingsachterstand. Zijn bedenktijd was al tot enkele minuten gereduceerd. Nog even rokeren en dan is het ergste misschien voorbij.
Na de slechte opening toonde Huub wel veel grinta wat uiteindelijk met een vol punt beloond werd.
3 – 2
Dennis (7, wit) kwam met een kleine plus uit de opening, naar een op het oog overheersend middenspel. De stelling was comfortabel, al gaf stokfish ma verloop van tijd lichte schommelingen in het voordeel voor wit en dan weer voor zwart.
Hij dacht na Lxe7 aan de inkomende aanval te kunnen ontsnappen om vervolgens zelf mat te kunnen zetten. De verdedigende zet had hij wel overwogen, maar door het verloop van de partij had Dennis het gevoel voor de winst te moeten spelen. Dat bleek zijn ondergang.
3 – 3
Joost (2, zwart) zat tegenover Ferry Daamen. Hij kreeg een betere pionnenstructuur maar moest het loperpaar bestrijden. Na wat slagenwisselingen kreeg Joost de overhand en kon hij binnenkomen over de enige open lijn. Dit leverde uiteindelijk wel 1 pion op, maar wit had zijn loperpaar behouden. In het eindspel kon wit met zijn sterke lopers en actieve koning de pluspion neutraliseren en moest Joost in remise berusten.
3½ – 3½
Ad (1, wit) speelde tegen Albert Jan Blank. Zwart speelde de opening nogal gewaagd door lang te rokeren in een stelling waarin dat, laten we zeggen, niet voor de hand lag. Vanaf dat moment stond Ad eigenlijk zo’n beetje de hele partij goed, maar de stelling werd zeer complex, en Ad wist zijn goede stelling niet in concreet voordeel om te zetten. Na de tijdcontrole gaf hij vrijwel al zijn voordeel uit handen. Er kwam een eindspel van toren, loper en pion tegen toren en loper op het bord dat zwart remise had kunnen houden. Toen Ad met zijn toren de zwarte toren en loper aanviel had zwart de torens moeten ruilen, maar in plaats daarvan gaf hij een fataal schaakje met zijn toren. Hierna was de zwarte stelling niet meer te redden, en won Ad met enig fortuin alsnog de partij. 3½ – 4½
Een winnende combinatie van goed spel, grinta en geluk dus!
Gardé 1 | De Drie Torens 1 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Albert Jan Blank | 1912 | - | Ad Feelders | 1977 | 0 - 1 |
2 | Ferry Daamen | 1963 | - | Joost van den Bighelaar | 1975 | ½ - ½ |
3 | Wessel Veerbeek | 1871 | - | Arnoud Jansen | 1930 | ½ - ½ |
4 | Arnoud de Graaf | 1840 | - | Huub Leemans | 1970 | 0 - 1 |
5 | Jimmy Geboers | 1859 | - | Jaap Weel | 1895 | ½ - ½ |
6 | Jan Broekhuis | 1792 | - | Alex Olree | 1835 | 0 - 1 |
7 | Martijn Cox | 1843 | - | Dennis de Vroe | 1901 | 1 - 0 |
8 | Coen Winters | 1774 | - | Danniel van Boxtel | 1872 | 1 - 0 |
1857 | 1919 | 3½-4½ |