Met 3 matchpunten uit 6 wedstrijden bundelden we aan de onderkant van de ranglijst. Een overwinning zou zeer welkom zijn, maar vooraf schatten we Eindhoven 2 als een gelijkwaardige tegenstander in. Het gemiddelde ratingverschil was verwaarloosbaar.
Arnoud (5, wit) kreeg een Caro Kann op het bord en wist zijn tegenstander al snel aan het denken te zetten. Hij offerde een pion, en kreeg daar meer dan genoeg compensatie voor. Zijn tegenstander speelde het niet handig en kon zich eigenlijk niet goed ontwikkelen en stond erg passief. Arnoud bleef hem onder druk zetten en stelde hem steeds voor nieuwe problemen die hij niet kon oplossen maar wel steeds veel tijd kostte. Op enig moment nam Arnoud de pion terug en behield het voordeel. Even later kwam zijn toren op de 7e rij binnen. Zijn tegenstander dacht een trucje te hebben zie diagram, maar Arnoud had net iets verder gekeken. In toch al slechte stelling, met nog maar 3 minuten op de klok, blunderde zwart. Zo had Arnoud na 19 zetten gewonnen.
0 – 1
Danniël (6, wit) speelde een korte maar niet oninteressante remise.
½ – 1½
Jaap (6, zwart) speelde tegen Arjen Beaumont, die achteraf zei zich eigenlijk tegen Alex voorbereid te hebben. Jaap speelt heel anders, maar toch speelde zijn tegenstander de opening heel behoorlijk. Via een omweg kwamen ze in een hoofdvariant terecht, waarin Jaap zijn paard op d4 plantte. Zijn tegenstander speelde de sjabloon zetten terwijl Jaap moest kiezen tussen een vleugelaanval of centrumdoorbraak. Dat werd het laatste. Wit reageerde niet optimaal waarna Jaap met Dd5 wat indrukwekkende dreigingen creëerde. Wit had volgens het silicone monster eigenlijk maar één zet om het nadeel beperkt te houden, maar koos een andere zet. Daarna was het in feite beslist. Jaap won twee pionnen. Gaf er tijdelijk een terug om zijn stukken te activeren en schoof het eindspel soepel uit.
½ – 2½
Voor de wedstrijd hoorde Wilbert (2, zwart) dat hij de man in vorm was en hij geeft inmiddels al 20 jaar les aan de jeugd van De Drie Torens. Van beide feiten was weinig te merken. Bij de jeugd leren we de drie gouden regels. Wilbert plaatste dan ook geen pion in het centrum en toen hij een paard ontwikkelde kon dat onmiddellijk geschopt worden door zijn tegenstander, die wel een pion in het centrum had. Het paard kon zich nog net aan de rand van het bord staande houden, maar om te voorkomen dat het daar zou sneuvelen moest (derde gouden regel) Wilbert zijn koning in het centrum laten. Om alsnog te rokeren gaf hij Fritz Schalij de gelegenheid het centrum open te breken, waarna de witte aanval doorsloeg.
1½ – 2½
Alex (8, zwart) speelde een opening die hij redelijk kent. Zijn tegenstander daarin tegen besteedde meer dan de helft van zijn tijd aan de opening. De opening was ook gemakkelijk om te spelen bij beide kanten, want 1 accurate zet en je kunt spel zo verliezen. Ze speelden beide de meest concrete en forcerende zetten, totdat zijn tegenstander een dame ruil wou, waardoor Alex twee tempi kon winnen, maar het was nog gelijk. Wit wilde actief met zijn paarden gaan spelen, maar vergat dat Alex met 1 zet zijn pionnenstructuur op de koningsvleugel kon ruïneren en een sterk paard in het centrum kon krijgen. Er waren verschillende tactieken beschikbaar, maar helaas resulteerden ze allemaal in stuk verlies. Wit wou het sterke zwarte paard uit het centrum weghalen met zijn c-pion en vervolgens torens afruilen. Alex dacht dat afruilen naar een paarden eindspel zou resulteren in gelijkspel, maar dat zou winnend voor hem zijn. Hij creëerde meer ruimte aan beide kanten van het bord en zijn tegenstander kwam met een creatief offer, zodat Alex zijn koning meer in het centrum kreeg. Ze hadden beide een smerige koning zet van wit gemist, waarbij de zwarte koning vast in het centrum en bijna mat gezet kon worden als Alex de correcte zetten niet speelde. Wit had niet zoveel tijd over en besloot alles af te ruilen tot een toreneindspel, waarbij Alex een extra pion had, maar wit had wel een actiever toren. De zwarte toren zat vast in de verdediging, totdat hij een ruil van pionnen vroeg, waarmee Alex de positie open kon maken voor zijn toren. Nu had hij een actieve koning en toren. Na veel verschuivingen van beide spelers kwamen ze in een positie terecht, waar Alex twee extra pionnen had. Hij moest zijn koning goed schuilen achter één van zijn vrijpionnen en promoveren. Zijn tegenstander gaf op voordat hij kon promoveren.
1½ -3½
Joost (3, wit) kwam prima uit de opening. Helaas was het vervolg minder. Joost besloot tot een afruil van pionnen die alleen zijn tegenstander hielp. Zwart verkreeg 2 verbonden vrijpionnen op de damevleugel. Joost kon hier weinig tegen over stellen. Hij dacht dan ook verloren te staan. Maar eenvoudig was het niet voor zwart. Joost creëerde zelf een vrijpion en die bood net voldoende tegenspel om remise te maken.
2 – 4
Onze teamcaptain was dit keer ook de kopman en speelde tegen een oude bekende. Zijn tegenstander Bosscher speelde in de opening een mindere zet en Huub (1, wit) kreeg een prettige stelling. Hij dacht de bevrijdende zet c6–c5 te voorkomen, maar die werd toch gespeeld. Zwart had even later een geïsoleerde pion op c4, maar kreeg daar wel actief stukkenspel voor terug. De Eindhovenaar maakte een positionele fout en even later won Huub de zwakke pion op c4 en kreeg een vrijpion op b7. In de diagramstelling koos Huub de verkeerde variant.
2 – 5
Ad (4, zwart) speelde tegen Jacob Perrenet. Na de opening, die rustig verliep, had Ad ongeveer gelijk spel. Wit speelde op de koningsvleugel, zwart kon ver oprukken met zijn damevleugelpionnen. Dat laatste bleek belangrijker, en Ad kreeg een gunstige stelling. Beide spelers hadden echter veel tijd gebruikt, en er werden over en weer fouten gemaakt.
In het eindspel kwam Ad totaal verloren te staan, maar wist hij er met veel fortuin nog remise uit te slepen. Zijn tegenstander stelde na afloop vast dat de partij te moeilijk was geweest voor beide spelers; dat was een perfecte samenvatting.
2½ -5½
We hebben nu weer een beetje lucht. Volgende keer komt het sterke Maastricht op bezoek.
Eindhoven 2 | De Drie Torens 1 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Hans Bosscher | 1966 | - | Huub Leemans | 1968 | 0 - 1 |
2 | Frits Schalij | 2054 | - | Wilbert Kocken | 2081 | 1 - 0 |
3 | Hans van den Hurk | 1968 | - | Joost van den Bighelaar | 1959 | ½ - ½ |
4 | Jacob Perrenet | 1970 | - | Ad Feelders | 1973 | ½ - ½ |
5 | Walter Anema | 1895 | - | Arnoud Jansen | 1946 | 0 - 1 |
6 | Arjan Beaumont | 1872 | - | Jaap Weel | 1888 | 0 - 1 |
7 | Rik van der Weij | 1831 | - | Danniel van Boxtel | 1833 | ½ - ½ |
8 | Nico Schellingerhout | 1858 | - | Alex Olree | 1800 | 0 - 1 |
1927 | 1931 | 2½-5½ |